‘Doe effe normaal,’ zei iedereen in Nederland. Eenmaal in de sneeuw op duizend meter hoogte, zeiden de Noren: ‘O leuk, veel plezier’. De gondel Krossobanen bracht ons in vijf minuten van het dal van Rjukan boven op de Hardangervidda. Er was een pad omhoog, tot boven de boomgrens, en daar schitterde een soort uitgestrekte poolwoestijn ons in de waterige winterzon tegemoet. Hier en daar een stuk donkergrijze rots met korstmossen en verder sneeuw, sneeuw, sneeuw.
De temperatuur was rond de -12. We waren bang voor bevriezing, uitdroging en white-outs. Amundsen bereidde hier ooit zijn poolreizen voor en kwam bijna om toen hij het plateau overstak. Wij wilden het iets rustiger aan doen. In vier dagen liepen we van west naar oost, steeds op maximaal een dagafstand van de gondel. We hadden sneeuwschoenen, een tent, warme donzen slaapzakken en een schep waarmee we in noodgevallen een sneeuwhol konden bouwen.
De eerste dag zetten we op de mooiste plek van de wereld onze tent op. Het was twee uur ‘s middags en de maan kwam alvast tevoorschijn. Het schitterende uitzicht werd een angstaanjagende leegte toen de zon achter de bergtoppen verdween. De dagen waren kort. Om half 10 kwam de zon op, om half 4 ging hij weer onder. In mijn warme slaapzak lag ik veertien uur in totale duisternis te wachten, te denken, te slapen, tot het weer licht werd.
Vanaf dag twee liepen we bijna permanent in een witte mist, geen zon meer, geen vergezichten. Maar toch ook mooi en indrukwekkend. Er waren geen gemarkeerde paden, dus zigzagden we heen en weer over het plateau. Vanwege de diepe sneeuw en korte dagen deden we niet meer dan 8 kilometer per dag. Tijdens het wandelen hadden we het warm, vooral bergopwaarts. Jasper droeg 22 kilo, ik 12. In combinatie met het geploeter door de sneeuw, thermo-kleding en dikke jassen begonnen we al snel te zweten. Aan het einde van de dag kleedden we ons razendsnel uit, wasten ons met sneeuw, en trokken dan alles weer aan.
Een wintertrektocht is één grote routine van wandelen, drinkwater smelten, omkleden, inpakken en uitpakken. Elke seconde waarop je niets doet, moet je in je slaapzak liggen. We zaten boven de boomgrens, dus er was geen hout om vuur te maken. We kwamen er ook achter dat in een tent slapen uitdagender is dan in een sneeuwhol (quinzhee). De condens die van onze warme lichamen kwam sloeg neer op het tentdoek, waardoor ons onderkomen al snel een kleine ijsgrot werd. Ook de buitenkant van de slaapzakken bevroor. Groot voordeel van de sneeuw was dat we de tent overal konden opzetten. We maakten met de schep een vlak plateau, groeven de haringen in en bouwden een muur van sneeuw tegen de wind.
De vierde dag hadden we twee uur nodig om terug naar de gondel te lopen. Het werd steeds helderder. Ik had me al een paar uur op een wc en warme douche verheugd, maar opeens leek het zonde om al terug te gaan! We namen daarom niet de gondel, maar volgden een wandelpad omlaag. Vlak voor de zon onderging, stonden we weer veilig met beide voeten in het dal.
Over de gastblogger
Mieke (27), samen met Jasper (30)
Onderzoeker, schrijver, minimalist, avonturier.
Kan niet zo goed vuur maken en houdt van sneeuw, wat een slechte combinatie is.
Maakt fiets- en wandeltochten, liefst in gebieden waar niemand komt.
www.bladzijdeacht.com
kaart is aan het laden - een ogenblik geduld aub...
kaart is aan het laden - een ogenblik geduld aub...
Legenda wildkamperen | |
Locatie gereviewd door www.wild-kamperen.nl | |
Locatie met overnachtingsfaciliteit. | |
Locatie gereviewd door een gastblogger. | |
Opgeheven locatie |