Woensdag 10 januari
Roger en Floris vertrekken uit Amsterdam, nadat Floris op het laatste moment nog sneeuwkettingen heeft gekocht. Bij Zwerfkei in Woerden halen we de sneeuwschoenen en wandelstokken op. We weten ons in te houden met de aankoop van andere lichtgewicht outdoor goodies, op een tube zonnebrand na die Floris is vergeten in te pakken.
Just staat al op ons te wachten bij de bushalte van het Haga ziekenhuis. Hij heeft kaasstengel en broodjes ingeslagen voor onderweg. De rit verloopt voorspoedig. We zoeven langs Antwerpen en Brussel. Alleen bij Metz komen we terecht in de avondspits. Voordat we het weten rijden we op de donkere N66 van Saint Maurice-sur-Mocelle naar Bussang, waar we om 19.40 uur aankomen bij onze Chambres d’Hotes, les Sapins. Net op tijd, want de receptionist heeft aan de telefoon gezegd dat hij om 19.45 uur stipt vertrekt. We parkeren in de sneeuw en worden welkom geheten door de eigenaar, die in het echt vriendelijker blijkt dan aan de telefoon.
We eten onze meegebrachte maaltijdsalades van Albert Heijn op in de hotelkamer, terwijl we een laatste selectie maken uit alle kleding en eten die nu verspreid door de kamer liggen. ‘s Avonds maken we nog een ommetje door de sneeuw. Just en Roger hebben hun rugzak al op. Het is lekker koud, de sneeuw knispert. Precies het winterweer waarop we hoopten!
Donderdag 11 januari
‘s Ochtends worden we vroeg wakker en proppen de laatste spullen in onze rugzakken. Die voelen best zwaar aan, ook al dachten we een minimale bepakking te hebben. Floris vindt dat we te veel eten meenemen, maar laat zich toch overhalen om alle krentenbollen in te laden – 23 krentenbollen in totaal. Moet genoeg zijn zou je denken, maar we rijden ook nog even langs de bakker in Bussang. Bij boulangerie La Panetière des Arcades, tegenover het casino, kopen we nog drie stokbroden, brie, eieren, een worstje en een flesje rode wijn.
We stappen in de auto en rijden naar het oosten, op zoek naar de parkeerplaats die we hebben doorgekregen van de jongens van Stichting Wild-Kamperen. Ze zijn zo vriendelijk geweest hun route te sturen en ons uitgebreid van informatie te voorzien. We rijden wat heen en weer maar vinden dan een grote besneeuwde parkeerplaats, geschikt om de auto een paar dagen achter te laten. Het is koud: binnen geen tijd hebben we koude vingers. Voor de zekerheid neemt Roger toch zijn extra dikke handschoenen mee, die hij de rest van de trip voor niets zal meezeulen.
We hijsen onze rugzakken op, steken de weg over en beginnen aan de tocht. Het is 8 uur, het is net licht geworden. Op de berg tegenover het dal verschijnt de rode gloed van de zon. We volgen een smal pad de berg op. Later wordt het breder en passeren we twee bevroren watervallen. Na drie kwartier lopen komen we langs een eerste hut, de Refuge Saint-Hubert. Het is een moderne hut, met uitzicht op het dal en de oosthelling van Bussang.
We zijn van tevoren gewaarschuwd dat het wandelen over de besneeuwde hellingen tergend langzaam kan gaan, maar vandaag schiet het lekker op. We lunchen in de zon. Roger en Just beginnen aan hun enorme zakken trailmix (1 kg per persoon). Nog heel wat cashewnoten te gaan! Een eerste poging door Floris om vuur te maken met zijn vuurstaal loopt op niks uit.
We lopen verder en komen bij een klein verlaten skigebied: le Rouge Gazon. Tot voor kort sjeesden hier skiërs naar beneden op de pistes (3,5 km groen, 7 km blauw en 10 km rood). Nu is het uitgestorven. Op de deur staat dat het restaurant sinds 6 november 2023 voor onbepaalde tijd gesloten is. Het ziet er troosteloos uit.
We overleggen op een kruispunt van routes. De GR5 komt hier langs, de GR531 ook. We willen naar het zuiden, naar de Lagerwald Hütte, al heeft Just twijfels bij de hut. We wandelen langs een bevroren stuwmeertje, het lac des Perches. De zon blijft maar schijnen, het is koud maar aangenaam. Na een korte klim komen we bij een weide met bovenaan een hut; de Haute Bers. Eigenlijk is het niet onze bestemming, maar we gaan toch even kijken.
Tot nu toe waren de gehuurde sneeuwwandelschoenen die we op onze rugzakken hebben gebonden (2 kg per set) nog niet nodig. Op de weide ligt wel een dik pak sneeuw dus waagt Roger een sprintje op zijn sneeuwschoenen.
Het uitzicht bovenop de heuvel bij de hut is geweldig. Boven de het dal hangt een lichte nevel. Erachter zien we hoge pieken. Het is een ouderwetse donkere blokhut, gebouwd van massieve boomstammen. Binnen staan twee houten picknickbanken, tegen de achterwand staat een grote kachel. Buiten is nog een vuurplaats, aan beide kanten van de hut kun je beschut zitten onder de brede houten kappen. Dit is magnifiek. We hebben 15 kilometer gelopen, het is nog maar 13 uur. Toch besluiten we de Lagerwald Hütte te laten voor het wat het is en ons te installeren op deze fabuleuze plek.
We gaan op zoek naar brandhout voor de nacht op de heuvel achter de hut. We zagen een paar mooie berkenstammen om met het klapzaagje dat Floris heeft meegenomen. Hij gaat razendsnel door de stammetjes heen, waarna ze met een luid gekraak omvallen. Als Finse houthakkers slepen we de stammen door de sneeuw de heuvel af. Bij de hut zagen we ze in blokken, gadegeslagen door de Franse pensionado’s die in het zonnetje voor de hut hun lunch opeten, die op de geur afgaand voornamelijk uit knoflook lijkt te bestaan.
Enigszins verbaasd observeren ze ons furieuze zaagtempo. Floris bezemt de vloer. De hut is goed geëquipeerd: we vinden kaarsen, een bezem en een (botte) zaag. Na het zagen halen we water bij een half bevroren beekje dat uitkomt op een waterbak van de Club Vosgien. Op de terugweg zien we nog een mooie dooie stam die we omhakken en naar de hut slepen.
Het begint te schemeren. Het voelt als acht uur ‘s avonds, maar het is nog maar vijf uur ‘s middags. Just en Floris eten noedels, Roger neemt een aspergesoepje. Door de dikke ramen zien we de zon boven de bergen ondergaan. We zoeken op waar we nou eigenlijk op uitkijken: het moeten wel de Alpen zijn. In de verte liggen de toppen van de Matterhorn en de Mont Blanc.
We zijn kapot. Het stoken van de oude kachel is een kunst, bij het minste of geringste staat de hut blauw van de rook. We moeten wel blijven stoken, vanuit de brede kieren tussen de balken op de vloer komt een stevige tocht. We leggen een alu reddingsdeken op de grond als extra isolatie. We liggen op een rij voor de kachel, met onze balaclavas aan. Floris wil nog een grap maken maar Just slaapt al. ‘s Nachts worden we een paar wakker van de kou als de kachel is opgebrand. We stoken hem weer vol op en gaan weer slapen.
Vrijdag 12 januari
Vrijdagochtend worden we om 8 uur wakker, net als het licht wordt. We eten onze zorgvuldig gedoseerde zakjes haver (80gr), aangelengd met melkpoeder en 500 ml water en verrijkt met cashews uit Justs enorme voorraad. Een lekker ontbijt. Tijdens de koffie stippelen we de route uit. We vegen de hut schoon en laten flink wat hout achter, gestapeld in rechthoekige blokken. De Fransen na ons zullen wel denken dat er Duitsers in de hut hebben geslapen.
Via de ‘blauw-wit-blauw’ bordjes lopen we terug naar Le Rouge Gazon. Het is kwart voor elf. De dag is al volop begonnen, in de bomen om ons heen kwetteren de vogeltjes. Het skigebied is verlaten maar ziet er uit alsof er elk moment groepen skiërs kunnen langskomen. We lopen langs een houten huisje dat eruit ziet alsof het eerder dienst heeft gedaan als pistebar, maar helaas vinden we binnen geen flessen drank, slechts pistemarkeringen.
We raken de route kwijt en wandelen freestylend door de dikke sneeuw de piste af, terug naar het gesloten restaurant. We buigen af naar het noordwesten. De sneeuw is bezaaid met dierensporen. Jagers Just en Floris denken even dat ze de sporen zien van de lynx die in de Vogezen schijnt voor te komen maar waarschijnlijk is het toch een vos.
We lopen naar de eerste hut op de route, de Chalet de la Conche. Hij ziet er somber uit. De kachel is niet meer in gebruik en er is weinig daglicht door de schaduw van de hoge bomen. We besluiten om de heuvel op te lopen naar de hut boven op de berg.
Chalet de la Tête de la Bouloie ligt op 1166 meter. Een veel lichter huisje, met een raam in iedere muur en prachtig uitzicht over Bussang. Maar de kachel, die Floris al na vijf minuten na aankomst heeft aangestoken, is oud en de hut is slecht geïsoleerd. We lopen over de kam naar de volgende hut: Chalet des Crêtes. Dit is een nieuwe hut, met een efficiënte en goede houtkachel. We zijn in ons nopjes.
We volgen ons vaste ritueel: eerst hout hakken en vuur maken, daarna een wandeling van 15 min naar een waterpunt. Op de terugweg spotten we nog twee prachtige omhoogstaand dode stammen, zonder bast, en met een kruin er nog op. Die kunnen we niet laten staan. Ze krijgen een tweede leven in de kachel.
Bij de hut stampen we de sneeuw van onze schoenen en hangen ze te drogen aan een van de vele spijkers aan de wand. In deze hut staan geen kaarsjes, maar Floris heeft een minuscule kerstverlichting meegenomen dus hebben we toch nog sfeerverlichting. We drinken rode wijn en eten hartkeks met ganzenpastrami van Floris. In de verte horen we een uil roepen. We leggen nog een kaartje en gaan slapen.
Zaterdag 13 januari
Zaterdagochtend beginnen we wederom met havermoutpap. We pakken in en vegen de hut schoon. We zijn al veel dichter bij de auto dan we zouden willen, dus we besluiten een omweg te maken en om de heuvelkam waarop we zitten heen te wandelen.
Het brede bospad dat naar beneden gaat is op sommige stukken behoorlijk ijzig en Roger glijdt uit. Gelukkig blijft het bij een pijnlijke knie. We komen langs meerdere hutten, die we inmiddels met een geoefend oog beoordelen.
Het Chalet du Roche des Evaux scoort de meeste punten. Goed onderhouden, prachtig uitzicht op een vallei en de kachel ziet er ook tiptop uit. Op het grasveld is een vuurplaats waar we in de zon een vuurtje maken. Na een kwartiertje proberen lukt het Floris eindelijk om vuur te maken met de Fire-steel – dankzij geduldig magnesium schrapen en droog mos. We stoken een mooi vuurtje om de noedels op te koken. Het is zonnig, om ons heen begint de sneeuw al te verdwijnen.
Na de lunch wandelen we de berg weer op. Het wordt af en toe best steil, het zijn de eerste stukken waar we buiten adem raken. We steken de bergkam over. Deze kant van de berg ligt op het noorden en er ligt aanzienlijk meer sneeuw. Het is bijna alsof er een ander klimaat heerst. Bij de Kiosque de Sautré stoppen we heel even bij het uitzichtpunt. Niet te lang, het begint nu al wel laat te worden. We hebben nog een uur voordat het donker wordt. Just begint tempo te maken, het wandelen begint nu sportieve vormen aan te nemen.
Op de kaart hebben we twee hutten gezien, bij het riviertje de Sèchenat, een zijriviertje van de Moezel. Maar de Refuge de l’ëtang du Devin is dicht en de Abri de l’Etang du Devin stinkt naar kattenpis. We maken nog meer vaart en marcheren de Tête des Allemands op. Beneden in de vallei vullen we onze waterflessen bij het riviertje de Steingraben. Twee Franse jongens komen de tegenovergestelde richting omhoog lopen. Ze moeten nog wel even voordat ze hun matjes kunnen uitrollen. We komen op een weg die bekend voorkomt vanwege de bevroren watervallen: hier hebben we de eerste dag ook gelopen. Even later zien we Chalet Saint Hubert al liggen.
Binnen in de goed onderhouden hut zit een lokale wandelaar bij de kachel. Niet een vuurtje waar wij genoegen mee nemen dus lopen we het bos weer in om bomen te zoeken. Floris zet zijn zinnen op een dode boom die minstens zes meter hoog moet zijn. Ons klapzaagje gaat tergend langzaam door de enorme stam, maar na veel gesjor dondert de boom met denderend geweld ter aarde.
We koken weer onze Globetrotter-maaltijden (Mongoolse kip en Couscous Marocain) en genieten van de Congolese chocolade die Floris heeft meegebracht. We hebben vandaag 17 kilometer gelopen. Roger slaapt op het zoldertje boven in de hut, Floris maakt zijn bed op de tafel en Just ligt op de vloer. Just valt wederom binnen minuten in slaap.
Zondag 14 januari
Nog voor de wekker van 6:45 uur worden we wakker. We willen een beetje voortmaken dus vandaag geen handgemaakte havermout. Gelukkig hebben we nog krentenbollen!
Bij de bevroren waterval wassen we ons gezicht en vullen we onze flessen met ijskoud bronwater. In een uurtje wandelen we langs hetzelfde pad naar beneden. Onderweg zien we nog vijf reeën. Ze rennen weg over de steile heuvel onder ons.
Om 9 uur zijn we bij de auto. We halen ontbijt bij de bakker in Bussang en rijden terug naar Nederland.
Waardeer jij dit platform? Krijg je zin om erop uit te trekken bij het lezen van onze outdoorverhalen? Om deze digitale kampeerplaats te blijven voorzien van toffe content zijn wij opzoek naar steun. Doe – net zoals anderen – met ons mee!